Overigen
Voor aanvang van de oorlog waren een aantal oorspronkelijk in Ruinen woonachtige Joden naar elders vertrokken. Een drietal van hen, te weten Jakob van Holland en zijn dochters Anna en Reina, werden reeds vermeld op de pagina Jakob van Holland.
Waar zijn de anderen naar toe gegaan, wat is er van hen geworden? De meesten hebben het noodlot ook niet kunnen ontlopen en zijn slachtoffer geworden van de nazi’s.
Eva Cohen – Levie
geboren te Ruinen op 8 september 1884 en vermoord in Auschwitz op 8 oktober 1942
Zij was de zuster van Benjamin Levie en Levie Levie . Eva trouwde op 28 augustus 1912 in Ruinen met Simon Cohen, geboren te Wildervank op 8 mei 1889. Ook hij werd op 8 oktober 1942 in Auschwitz vermoord. Zij kregen drie kinderen te weten dochter Sara ( 1913), zoon Max (1917) en een zoon Andries (1926). Het gezin woonde in Meppel aan de Voorstraat 20.
Dan was er de reeds eerder ter sprake gekomen tweelingzus van Mannes Meiboom
Roosje de Horst – Meiboom
geboren te Ruinen op 9 april 1891 en vermoord in Auschwitz op 26 oktober 1942
Zij was gehuwd met de op 1 november 1896 in Blokzijl geboren Soes Manus(Soesmanes) de Horst , een kleermaker. Zij kregen 3 kinderen. Twee van hen, Mietje en David de Horst, werden tegelijkertijd met hun moeder in Auschwitz vermoord op 26 oktober 1942, terwijl hun derde kind, zoon Mozes de Horst, samen met vader het leven verloor op 31 maart 1944 ergens in Centraal Europa. Het gezinnetje is woonachtig geweest in Blokzijl op het adres Kerkstraat 218 en staat vermeld op een gedenksteen op de Joodse begraafplaats in Blokzijl.
(Bron: Jewish cemeteries Overijssel)
Dan was er
Samuel Khan / Kahn
geboren in Ruinen op 30 juli 1868 en vermoord in Sobibor op 23 april 1943
Samuel Khan is met echtgenote Ida Neumann per 23 januari 1935 gaan wonen in Gouda. Zij kwamen vanuit Enschede.
Zij woonden in het Centraal Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis aan de Oosthaven 31. Ida Neumann, geb. 12 november 1876 te Marktbreit, Beieren, Duitsland overleed op 10 september 1942 te Gouda. Hun huwelijk had plaats gevonden op 5 april 1899 in Marktbreit maar staat ook per 30 augustus 1899 ingeschreven in Meppel ( huwelijksakte nr. 54 ) Uit hun huwelijk werd een zoon geboren Herman Joseph. Deze jongen werd slechts 8 jaar oud. ( 1903-1911)
In 1841 richtte de joodse gemeente in Gouda het Israëlitisch Armtehuis Misjenet Zekeniem op. In 1892 ging dit bejaardenhuis op in de Landelijke Vereeniging Centraal Israëlitische Oude Mannen- en Vrouwenhuis voor Nederland en de Koloniën en werd het pand aan de Oosthaven 31 betrokken. Bejaarde Joden, die vanuit het kustgebied dienden te vertrekken, werden in het tehuis in Gouda opgevangen. Sedert oktober1942 werd het tehuis nagenoeg wekelijks bezocht door Nederlandse politiemensen, met name vanuit Rotterdam, die personeel van het tehuis oppakten en afvoerden. Dit duurde tot december van dat jaar, waarna enkele maanden van betrekkelijke rust aanbrak. Op vrijdag 9 april 1943, omstreeks 16.00 uur kwam er een onbekend gebleven vrouw met de mededeling, dat er een extra lange trein klaarstond en dat het gehele Goudse politiekorps die avond om 20.00 uur in dienst moest komen. Het personeel werd ingelicht door de direktrice en kreeg de mogelijkheid om het tehuis te verlaten. Na het avondeten werden de bewoners ingelicht, die hierop rustig en gelaten reageerden. Men ging zich aankleden en hun rugzak inpakken. Op de avond van vrijdag 9 april 1943, omstreeks 19.00 uur verscheen Oudenaarden, een Goudse politieman, met zijn handlangers voor een zogenaamde controle. Kort hierop kwam ook de SS vanuit den Haag en werden zowel het personeel als de zieke bewoners van Misjenet Zekeniem opgepakt. Ook andere nog in Gouda aanwezige Joden werden bij het tehuis verzameld en omstreeks 22.00 uur samen met personeel en bewoners met vrachtauto’s afgevoerd. Ook de bekende ( beruchte) Frans Fischer ( één van de latere 3 van Breda ), was hierbij aanwezig. Alvorens het konvooi wegreed wilde hij, samen met de directrice, nogmaals het gehele tehuis doorzoeken om zeker te weten dat er niemand “hinter den Gardinen” was weggekropen. Onder de weggevoerden bevond zich Samuel Kahn.
Rozetta Klein – Levie
geboren te Ruinen op 28 oktober 1874 en vermoord in Sobibor op 23 april 1943
Zij was een dochter van Frits Levie, koopman van beroep en van Elizabeth Zwarts. Rozetta had een broer Machiel ( 1869) en een zus Saartje ( 1871) Zelf trouwde zij met ene Klein, waarvan mij geen nadere gegevens bekend zijn.
Benjamin Levie
geboren te Ruinen op 1 maart 1888 en vermoord in Auschwitz op 13 november 1942 .
Hij was de broer van Eva Levie en Levie Levie .Benjamin was koopman en gehuwd met Roosje Levie - Valk, geb.20 augustus 1896 in Wildervank. Zij woonden in Meppel aan de Woldstraat 48 en kregen 2 dochters te weten Clara Betty, geboren op 4 oktober 1925 en Betty Clara, geboren op 8 april 1928. Vader, moeder en beide dochters werden te Auschwitz vermoord op 13 november 1942.
Levie Levie
geboren te Ruinen op 2 april 1886 en vermoord in Auschwitz op 8 oktober 1942.
Hij was de broer van Eva Levie en Benjamin Levie. Levie Levie, een koopman, was getrouwd met Hulda Levie - van den Berg, geboren op 12 september 1889 en op dezelfde dag als haar man Levie vermoord. Zij waren woonachtig geweest aan de Heerengracht 33 in Meppel.
En dan de laatste, van oorsprong Ruinense, die door de Duitsers werd vermoord is :
Jettje Veneman – Rozendal
geboren te Ruinen op 30 oktober 1882 en vermoord in Auschwitz op 12 oktober 1942.
Zij was een dochter van Jakob Rozendal van beroep koopman en van Schoontje Glazer. Op 20 november 1915 , huwde Jettje op 33-jarige leeftijd met de weduwnaar en niet-jood Jan Veneman ( 1881 ) Jettje Veneman-Rozendal woonde aan het Galmanspad 12 in Meppel. Het echtpaar kreeg vier zonen: Jan, Jacob, Johannes en Jan. Dit huwelijk hield geen stand, want Jan Veneman verliet Jettje om opnieuw te trouwen, nu met Maria van der Kolk. Uit een voorechtelijke relatie had Jettje nog twee zonen: Mannes en Bart. Die waren inmiddels getrouwd; Mannes woonde nog in Meppel en Bart was buiten Meppel gaan wonen. Ook Jettje overleefde de oorlog niet.