De Duitse bezetter begon het leven voor Joden steeds meer te beperken. Eerst mogen Joden niet meer op de markt komen, daarna worden de joodse ambtenaren ontslagen. Ze mogen niet meer met niet-Joden werken, joden mogen niet meer in zwembaden, openbare parken, bioscopen, schouwburgen, concerten en bibliotheken komen.
Ingevolge de verordening VO 6/1941, uitgevaardigd op 10 januari 1941, betreffende de aanmeldingsplicht van ‘personen van geheel of gedeeltelijk joodse bloede’, diende de overheden, opgave te doen van de in hun gemeente woonachtige Joden.
En zo geschiedde dit ook in Ruinen op 2 april 1941.
En aan een soortgelijk verzoek werd door de loco-burgemeester van Ruinen op 12 september 1941 wederom gevolg gegeven.